16.De juf vraagt de kinderen in de klas een woord te noemen dat begint met een K. Jantje
steekt als eerste zijn vinger op, maar omdat hij altijd schuttingtaal uitslaat, geeft de juf de
beurt aan Pietje. "Een kanarie, juf," zegt Pietje. "Dat is goed," zegt de juf, "en kun je
ook zeggen wat dat is?" "Dat is een geel vogeltje dat mooi kan zingen," zegt Pietje. Dan
vraagt de juf om een woord met een L. Weer steekt Jantje als eerste zijn vinger op, maar
de juf geeft de beurt aan Marietje. "Een leverworst, juf," zegt Marietje. "En wat is dat?"
vraagt de juf. "Dat is een worst die de slager maakt, en die kan je eten." Dan vraagt de
juf naar een woord dat begint met een D. Weer steekt Jantje als eerste zijn vinger op.
Ditmaal is hij de enige en de juf moet hem wel een beurt geven. "Een dwerg, juf," zegt
Jantje. "Dat is goed," zegt de juf opgelucht: "Maar wat is dat, een dwerg?" Zegt Jantje:
"Da's zo'n klein Kutventje met een hele grote Lul." (joke-id:1161) 17.Ik moest laatst iemand opbellen, neemt een klein meisje de telefoon op. Fluisterend: "Met
Marietje." Ik vraag: "Is je vader thuis?" "Ja," fluistert het meisje, "maar die is even
bezig." Dus ik vraag: "Is je moeder dan thuis?" "Ja," fluistert het meisje, "maar die is
even bezig." Ik vraag: "Is je grote zus dan thuis?" "Ja, maar die is ook even bezig." Ik
vraag: "Wat zijn ze dan allemaal aan 't doen?" Fluistert het meisje: "Ze zijn mij aan 't
zoeken." (joke-id:1162) 18.De meester vraagt in de klas wie er een verhaaltje kan vertellen met de woorden `pief, paf
poef' erin. Marietje steekt haar vinger op en vertelt: "Er ging een jager naar het bos.
Toen zag hij een stel eenden voorbijvliegen. Hij schiet: pief, paf poef. Alle eenden dood."
"Dat is goed," zegt de meester. Dan steekt Jantje zijn vinger op: "Ik weet ook een
verhaaltje," zegt Jantje, "maar ik wilde eerst nog even vragen: wat is hoerenkast in het
Duits?" "Dat is Puff," zegt de meester. "Nou," zegt Jantje, "mijn broer ging laatst naar
een Puff. Keek hij twee weken later naar zijn pief, stond 'ie helemaal paf." (joke-id:1163) 19.De juffrouw voor de klas zegt: "Een roos is een bloem, en het woord heeft een
lettergreep. Wie kan mij een bloem of plant noemen met twee lettergrepen?" Jantje steekt
zijn vinger op: "Cyclaam, juf." De juf telt de lettergrepen: "Ja, Jantje, dat is Goed. Mooi,
mooi, mooi, mooi mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met drie lettergrepen?"
Marietje steekt haar vinger op: "Dahlia, juf." De juf telt de lettergrepen: "Dat is goed,
Marietje. Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er nu een bloem of plant met vier
lettergrepen?" Pietje steekt zijn vinger op: "Rododendron, juf." De juffrouw telt weer de
lettergrepen en roept: "Dat is goed, Pietje. Mooi, mooi, mooi, mooi, mooi... Wie weet er
nu een bloem of plant met vijf lettergrepen?" Dirk steekt zijn vinger op:
"Geslachtsgemeenschap, juf." "Geslachtsgemeenschap?" zegt de juf, "dat heeft wel vijf
lettergrepen, maar dat is toch geen bloem of plant, Dirk?" "Nee," zegt Dirk, "maar het is
wel mooi, mooi, mooi, mooi, mooi..." (joke-id:1164) 20.De juffrouw voor de klas zegt tegen de kinderen: "Vandaag gaan we het over een bepaald
soort dieren hebben, en wel over torren. Wie kan mij een tor noemen?" Jantje steekt zijn
vinger op: "De water-tor, juf." "Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de
water-tor eet?" "Ja juf, waterplantjes en watervlooien." Pietje weet er ook een en steekt
zijn vinger op: "De boom-tor, juf." "Dat is goed," zegt de juf, "en weet je ook wat de
boom-tor eet?" "Ja juf, boomschors en blaadjes." Dan steekt Moos zijn vinger op en zegt:
"De vibra-tor, juf." "De vibra-tor?" zegt de juf, "ik denk niet dat dat goed is. Kun je ook
zeggen wat die eet?" "Nou," zegt Moos, "volgens mijn zuster vreet 'ie batterijen." (joke-id:1165) VORIGE  1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22  23  24  25  26  27  28  29  30  31  32  33  34  VOLGENDE
|